Misschien komt het door de periode van het jaar dat het mij opvalt dat in kranten en preken aandacht wordt gevraagd voor menselijk contact. ‘Menselijk contact hoort normaal te zijn’ en ‘de overheid is een machine geworden, de burger krijgt een overheid die hij niet meer kent’, aldus onze Nationale Ombudsman.

Het deed me denken aan een gesprek met een cliënt onlangs. Het was de start van de behandeling. “Ik voel me niet gezien door degene met wie ik het eerste gesprek had en ook niet door jou. Ik vul  formulieren in en jij zit te typen achter je PC.”

Wat mooi als iemand dat in het begin al weet te zeggen. Maar pijnlijk tegelijkertijd. Ik ben opgeleid juist om, mede door het leggen van een veilige hulpverleningsrelatie, verlichting te zoeken voor de moeilijkheden waarmee iemand zich aanmeldt. En precies dat werd aangekaart door deze man. Menselijk contact hoort normaal te zijn, ook, of misschien wel juíst in de hulpverlening.

"Ik voel me niet gezien door degene met wie ik het eerste gesprek had en ook niet door jou."

‘Durf ik dat nog wel?’, vroeg ik me na het gesprek af. Durf ik de druk te weerstaan van de eis om een diagnose te stellen na één gesprek? Durf ik het aan om de ander eerst in zijn nood te ontmoeten? Of laat ik me verleiden dat maar vaag te vinden, niet wetenschappelijk verantwoord en niet te kwantificeren door een zorgverzekeraar?

Bij De Hoop is het uitgangspunt dat we de relatie met de ander en met God belangrijk vinden in ons werk. Ook willen we ons werk verantwoord doen, volgens de normen van ons beroep.

Ik vind het van belang dat hulpverleners en cliënten gezamenlijk optrekken om te voorkomen dat de zorg een machine wordt die zich verliest in classificaties, diagnose-behandelcombinaties en protocollen.

Het hoort normaal te zijn dat er onbevangen wordt geluisterd naar de nood van de cliënt. Zonder  gehinderd te worden door de vraag in welk vakje die nood kan worden geplaatst. Een cliënt verdient een hulpverlener die hem wil leren kennen.

 

Harrie Fokkens, psychotherapeut polikliniek De Hoop ggz
(Deze column verscheen in het ND op zaterdag 23 november 2019)