Het is dinsdagmorgen, rond 12 uur. Op de rode bank in mijn gesprekskamer zit een schuchtere tiener onwennig naar haar behandelplan te kijken. Naast haar zit haar moeder en tegenover haar bezetten haar vader en mijn collega twee stoelen. ‘Zo, en hoe is het voor jullie om jullie dochter hier vandaag bij ons te brengen?’ Ik zie de ogen van moeder langzaam vochtig worden, terwijl vader verstijft en ongemakkelijk kucht. ‘Het is nodig, want het gaat op het ogenblik echt niet meer thuis’, antwoordt hij na een moment van stilte. Moeder weet niet veel uit te brengen, maar houdt het oogcontact met mij net wat langer vast dan eerder. Als ik snel hun dochter observeer, zie ik haar naar de grond staren. Hoewel dit niet mijn eerste opnamegesprek is, word ik opnieuw geraakt door het verdriet en de onmacht die bijna tastbaar zijn.

"Ze weten niet wat je zoons lievelingseten is en dat je dochter na een paniekaanval met haar oude knuffel slaapt."

Het is een moment dat ik opnieuw besef wat het voor tieners en hun ouders kan betekenen als zij bij ons om hulp komen vragen. Voor mij is het dagelijks werk, maar als ik na een lange werkdag in mijn auto stap, blijven de tieners op de kliniek. Hun ouders die thuis soms al maanden geworsteld hebben om voor hun kind de beste ouder te zijn die ze kunnen, kijken thuis tegen een lege plek bij de eettafel aan. Sommigen durven schoorvoetend toe te geven opluchting te ervaren dat zij de zorg voor hun kind even niet zelf hoeven te dragen. Bijna allemaal voelen ze zich compleet mislukte opvoeders.

Zou ik het zelf kunnen; mijn kind laten opnemen en de zorg volledig aan een groep onbekenden uit handen geven? Het zijn weliswaar professionals, maar ze weten niet wat je zoons lievelingseten is en dat je dochter na een paniekaanval met haar oude knuffel slaapt. In alle eerlijkheid weet ik op die vraag geen antwoord en hoop ik nooit voor de keuze te komen staan. Maar deze momenten motiveren mij en mijn collega’s om voor alle tieners en hun ouders die nu wel van onze hulp afhankelijk zijn, de beste zorg te bieden die we kunnen. Betrokken, deskundig, met lef, geloof en liefde.

Annelies van Pelt, kinder- en jeugdpsycholoog bij De Hoop ggz.
(Deze column verscheen in het Nederlands Dagblad op 29 september 2018)